2011

HET NOORDOOSTEN

2011 was een behoorlijk atypisch jaar in Friuli, Veneto en Trentino-Alto Adige omwille van de iets lagere temperaturen. De wijnbouwers zijn nochtans heel enthousiast over de kwaliteit. In Friuli en Veneto beschouwt men de laatste jaargang als een heel goed jaar, in Trentino-Alto Adige heeft men het zelfs over een schitterend jaar. 

De ontwikkeling van gezonde rijpe druiven kan pakweg in drie delen opgesplitst worden: de lente waarbij de vruchtzetting tot stand komt, de zomer waarbij het fruit rijpt en zich verder ontwikkelt, en de herfst waarbij de laatste weken en zelfs dagen heel belangrijk zijn voor de optimale suiker- en phenolische (dit betreft de tannines) rijpheid van de druiven. 

De lente was in alle drie de regio's warm en zonnig. Het begin van de zomer bracht echter variatie tussen de drie regio's: juni was uitzonderlijk droog in Veneto terwijl er hevige regenbuien waren in Friuli en Alto-Adige. Dit laatste heeft wel mooie aromatische witte wijnen voortgebracht. Over het algemeen lagen de temperaturen in juni wel iets te laag. 

Gelukkig brachten juli en augustus wat hogere temperaturen zodat de druiven zich in perfecte omstandigheden verder konden ontwikkelen.

De oogst kon eveneens in optimale omstandigheden plaatvinden: droge, warme en zonnige dagen met voldoende afkoeling 's nachts zodat de druiven toch voldoende frisse zuren behielden. 

Over het algemeen blijkt de opbrengst in het noordoosten wel tot circa 10% lager te liggen dan in 2010.

PIËMONTE

In Langhe en het Roero-gebied vond de oogst enkele weken vroeger dan gewoonlijk plaats doordat de wijnstokken in de lente reeds voorsprong genomen hadden. Voldoende lentewarmte gecombineerd met voldoende neerslag duwde de groei en bloei vooruit. Nadien volgde wel een warme droge zomer waardoor er aanvankelijk aan een vergelijking met 2003 gedacht werd. Gelukkig bracht september op tijd nog noodzakelijke neerslag met toch voldoende hoge temperaturen waardoor de barbera en de nebbiolo nog langzaam verder konden rijpen tot de perfectie. Her en der werd na de oogst de vergelijking gemaakt met 1990, een heel mooi jaar voor Piëmonte. 

Ook in het Gavi-gebied was men één week voor op het gebruikelijke oogstschema maar de cortesedruiven waren gezond en voldoende rijp, met frisse zuren.

CENTRAAL- EN ZUIDITALIË

De berichten uit Centraal-en Zuiditalië zijn iets minder positief getint over de hele lijn. Hier dien je als consument voort te gaan op de goede reputatie van iedere wijnbouwer afzonderlijk aangezien de kwaliteit eerder heterogeen is uitgevallen. 

2011 begon met een bijzonder warme en eerder droge lente die gevolgd werd door talrijke juliregenbuien wat de druiventrossen deed opzwellen. Augustus bracht dan wel weer aanvankelijk positief zonnig weer zodat de druiven konden recupereren van het overtollig vocht. Al gauw veranderde het weer echter in een hittegolf wat laatrijpende variëteiten zoals sangiovese en sagrantino uit balans bracht. Volgens Antonio Capaldo van Feudi di San Gregorio heeft ook de aglianico in Campanië afgezien van de abnormale weersomstandigheden. Eerst veel regen in de lente wat de bevruchting van de bloesem bemoeilijkte en nadien hitte in de zomer met hoger dan gemiddelde temperaturen. De totale opbrengst aglianico ligt zelfs tot 60% lager dan normaal. De wijn die geproduceerd werd heeft bovendien een iets hoger alcoholgehalte dan gemiddeld maar de kwaliteit wordt wel beschouwd als excellent. Aglianico is een druivenras dat gelukkig goed tegen de zuiderse hitte bestand is. 

Ook in Sicilië kwam het warme weer vooral opzetten vanaf midden augustus. De witte druivenrassen en de vroegrijpe syrah profiteerden optimaal van het optimale weerspatroon. September bracht echter talrijke regenbuien wat de wijnbouwers dwong om hun laatrijpende nero d'avola en cabernet sauvignon vroeger dan gepland te oogsten. Bij deze twee druivenrassen zal vooral de kennis en kunst van het wijndomein de doorslag geven.

TOSCANE

Ook Toscane kreeg de hittegolf die uit het Afrikaanse zuiden kwam over zich heen in de tweede helft van augustus. Vele domeinen zagen zich geconfronteerd met de moeilijkheid om in de vroegrijpende rassen voldoende frisheid en zuren te behouden. Gelukkig waren de nachten wel voldoende fris zodat er geen echt grote problemen opdoken zoals in 2003. De meeste domeinen begonnen nochtans wel zo'n drie weken vroeger dan normaal te oogsten. Niet geheel verwonderlijk zag de merlotdruif het meeste af van de hittegolf. 

Qua appellaties had Chianti Classico met zijn arme stenen bodems het bijzonder moeilijk om voldoende frisheid te bewaren terwijl appellaties met diepere bodems zoals Montepulciano, Montalcino en Maremma het iets gemakkelijker hadden.


Besluit: Dat 2011 in Italië behoorlijk heterogeen uitvalt lijkt reeds een zeker gegeven te zijn. De witte wijnen lijken over het hele schiereiland bijzonder goed gelukt te zijn met een mooi aromatisch potentieel. De meeste rode wijnen zullen echter pas gebotteld worden in of zelfs na 2013 dus het is voorlopig nog koffiedik kijken hoe de wijnen zich zullen ontwikkelen in de fles. Het wordt spannend afwachten dus maar we zijn er gerust in dat onze schitterende producenten alweer een nieuwe serie pareltjes in petto hebben! Zodra we zelf enkele vatstalen geproefd zullen hebben brengen we u natuurlijk op de hoogte van onze eigen bevindingen.