Sagrantino

Sagrantino is een typisch Umbrisch blauw ras. Dit oud ras heeft haar bakermat in de regio rond Montefalco. In de jaren zestig was sagrantino bijna uitgestorven, maar Arnaldo Caprai geloofde sterk in het ras, en de aanplant nam opnieuw toe. Tot op vandaag is het wijnhuis Caprai een van de absolute sterren wat sagrantino betreft.

Twee typische eigenschappen van sagrantino zijn het van nature bijzonder hoog tanninegehalte van de druif, en de hoge graad van polyfenolen, de kleurstoffen in de druif, die de wijnen een heel diepe kleur geven.

Het is niet eenvoudig om topwijn te maken van sagrantino. Enkel wanneer het fruit in de wijngaard een perfecte verzorging krijgt en in optimale rijpheid geplukt wordt, kan je er goede wijn mee maken. Maar onder optimale omstandigheden heb je ook werkelijk een topwijn, die vele maanden houtrijping gemakkelijk kan verdragen en die gerust een tiental jaar kan verouderen in de fles.

Vroeger was het eerder de gewoonte om deze druiven te laten drogen en er zoete passitowijn van te maken. Deze methode bestaat ook vandaag nog, en sommige producenten hebben in hun sagrantinogamma dan ook een zoete rode wijn, maar de droge wijnen zijn veel talrijker en belangrijker geworden.

Onze producten op basis van dit druivenras

Kenmerken

Meest voorkomende wijnstreek: Umbria

Kleur van de schil: zwart-blauw

Karakteristieken:
tanninerijk, krachtig, donker fruit

Wijnstijlen:
krachtige droge of zoete ("passito") rode wijn

Bewaarkracht:
de lichtere wijnen bewaren minimaal 5 jaar na oogstdatum, de beste, meest krachtige wijnen minimaal tot 12 jaar na oogstdatum

Te drinken bij:
droge wijn: rood vlees, gegrild of gebakken / zoete wijn: desserten (met bittere chocolade en/of pruimen)

Bekendste herkomstbenamingen:
DOCG Sagrantino di Montefalco

Het zou een belediging zijn voor druivensoorten als Canaiolo, Cesanese en Ciliegiolo, die in grotere volumes geteeld worden in een gebied zo groot als West Centraal Italië, om een variëteit met een volume zo beperkt als dat van de Sagrantino, tweede meest prestigieuze druif van deze streek te noemen. De Sagrantino werd tot voor kort zelfs enkel teruggevonden in de buurt van dorpen zoals Montefalco en Bevagna en hier en daar nog enkele plaatsen in de omgeving van Perugia, Umbrië. Het totale beplante gebied enkel voor Sagrantino beslaat ten tijde van dit schrijven slechts 120 hectare, hoewel dit aantal in de toekomst meerdere malen zal vermenigvuldigen.

Sommigen beweren dat de Sagrantino in deze streek al bestaat sinds de Romeinen (zou het de Itriola kunnen zijn, vermeld door Plinius de Oudere?) anderen zeggen dat Franciscaanse monniken de druivensoort in de Middeleeuwen hebben ingevoerd, hetzij vanuit het Midden-Oosten tijdens de kruistochten of misschien wel vanuit Spanje. Deze druivensoort gaat waarschijnlijk al heel erg lang mee, hoewel er in de literatuur niets van terug te vinden is tot in de twintigste eeuw. Sagrantino heeft zich verder nooit verspreid of grote sier gemaakt onder wijnproducenten die de druif leken te mijden omwille van haar moeilijke karakter en lage productiviteit.

Sagrantino heeft een dik vel, kleine trossen en kleine druiven, maar is groots op elke andere manier: de kleur, tannines, aciditeit, extracten en suikers. Vooral die suikers zijn prominent aanwezig, zodat deze druif ook in gedroogde vorm wordt gebruikt om halfzoete rode wijn te maken. Geen enkele andere variëteit lijkt op deze, DNA-testen hebben alle theoriëen over een relatie met Sangiovese of Montepulciano gekelderd.

Dus, tot op het einde van de twintigste eeuw bleef de Sagrantino onbekend en werd geteeld op kleine oppervlaktes in de Montefalco omgeving, waardoor er veel verschillende klonen ontstonden met kleine verschillen in de karakteristieken zoals recentelijk ontdekt werd tijdens studies door Arnaldo Caprai. De wijn werd volgens een soort van artisanaal proces gemaakt met een residuele suikerhoeveelheid van 30 tot 10 gram per liter, een zoetigheid die in de afdronk gestopt wordt door sterke tannines en een licht aanwezige bitterheid. De wijn werd gereserveerd voor speciale gelegenheden en omwille van zijn sterkte niet dagelijks gedronken.

Slechts drie DOC(G) wijnen bevatten Sagrantino en ze dragen alle drie de naam Montefalco. De naamgeving kan dus verwarrend zijn, daarom is het belangrijk om het verschil goed te kennen. Montefalco Sagrantino (of Sagrantino di Montefalco) is een DOCG, geen blend en gemaakt zoals elke droge rode tafelwijn. Hij is diep rood, heeft veel tannines en is droog (de wijn wordt soms zelf 'secco' genoemd, een beschrijving die niet vaak bij rode wijnen voorkomt), maar met een rijkheid aan extracten en alcohol die hem een quasi zoete afdronk geven.

Montefalco Sagrantino Passito (ook een DOCG) is gemaakt van gedroogde druiven op de "recioto"-manier zoals de Corvina in Valpolicella.

Montefalco Rosso DOCG is daarentegen een blend van Sangiovese, Sagrantino (maximaal 15%) en andere druiven zoals Merlot of de meer traditionele Canaiolo. Hij is rond, met een minimum van 12% alcohol en geschikt voor een veel verscheidener aanbod aan gerechten dan de pure Sagrantino. Het huwelijk tussen Sangiovese en Sagrantino is een bijzonder goede relatie waarbij de eerste elegantie en de tweede kracht geeft (iets wat de Sangiovese soms wel mist). Waarom Sagrantino door Toscaanse producenten nog niet als een mengsoort wordt gebruikt i.pv. de Franse variëteiten, is een raadsel. Het gerucht gaat rond dat enkele moedige zielen elders in Centraal Italië dit wel proberen...