Rondinella

Rondinella is een autochtoon blauw druivenras uit Veneto. Deze druif is zowat het kleine broertje van corvina en dient in blends om sappig, licht kersenfruit aan te leveren. Bovendien is rondinella een enorm productief ras dat je echt moet intomen.

Onze producten op basis van dit druivenras

Kenmerken

Meest voorkomende wijnstreek: Veneto

Kleur van de schil: paars-blauw

Karakteristieken:
fruitig, sappig, lage tannine, medium body

Wijnstijlen:
lichte droge rode wijn; Amarone-stijl (o.b.v. gedroogde druiven)

Bewaarkracht:
lichte droge versie: geen; Amarone-stijl: minimaal tot 10 jaar na oogstjaar

Te drinken bij:
lichte droge versie: antipasti / Amarone-stijl: bij krachtig rood vlees / na de maaltijd

Bekendste herkomstbenamingen:
DOC (Amarone della) Valpolicella, DOCG Bardolino Superiore

Wat de Veneto-regio in Noord-Italië betreft, blijkt vaak dat wijnliefhebbers wel op de hoogte zijn van de verschillende wijnsoorten en herkomstbenamingen (Valpolicella, Amarone, enz. …) doch zelden de verschillende druivenrassen kennen die als basis dienen voor deze wijnsoorten. Hoog tijd dus om één van die typische, lokale autochtone druivenrassen nader toe te lichten: aan het woord is rondinella!

Rondinella blijkt reeds in de 19e eeuw geïntroduceerd te zijn in de provincie van Verona en dankt haar naam aan de speciale (paars)zwarte kleur van de bes, gelijkend op de zwarte kleur van zwaluwen (zwaluw is 'rondine' in het Italiaans). Ondanks de lange geschiedenis hoeft het op zich nochtans nauwelijks te verwonderen dat dit blauwe druivenras eerder weinig bekendheid geniet. Dit ras staat immers steevast in de schaduw van het grote broertje, corvina. Uit DNA-onderzoek in 2000 is overigens gebleken dat corvina één van de moederdruiven is waaruit rondinella is ontstaan. Rondinella wordt zoals reeds aangekaart hoofdzakelijk gebruikt als blenddruif (tot circa 30 % van de blend) ter aanvulling van corvina en krijgt soms zelfs ook nog verder gezelschap van o.a. molinara.

Rondinella is één van die vele Italiaanse autochtone druivenrassen die het Italiaanse wijnlandschap zo boeiend maken. Je zal deze druif normaliter niet vinden in een andere regio dan in de Veneto - tenzij uiteraard in de wijngaard van één of andere experimentele wijnfreak - want rondinella vindt niet alleen haar oorsprong in de Veneto maar gedijt er ook het best.

Wat de ampelografische kenmerken betreffen zijn de trossen steeds bovengemiddeld groot en hangen de bessen nogal compact aaneen. Deze druif brengt daardoor wel vlot heel grote opbrengsten voort. Rondinella wordt doorgaans geplukt rond eind september - begin oktober. Eén van de hoofdredenen waarom ze de vaste sparringpartner is van corvina in blends is dat ze altijd een diepe kleur aan de wijn geeft en bovengemiddeld resistent is tegen ziektes.

Toch is het nochtans geen gemakkelijke druif. Ze is van nature immers vrij robuust en eerder stug. Ter vergelijking met corvina zou men kunnen stellen dat laatstgenoemd ras zowel elegantie, (tannine)kracht als een aromatisch boeket aanbrengt terwijl rondinella vooral wordt gekarakteriseerd door haar werkpaardkarakter: men gebruikt dit ras vooral om body en kleur toe te voegen.

De wijnen waarvoor rondinella als blenddruif wordt aangewend zijn doorgaans wel vrij bekend. Ten eerste voor de eerder eenvoudige DOC Bardolino naast het Gardameer en ten tweede voor de basis Valpolicella (en Valpolicella Classico) DOC. Haar kwaliteiten worden echter vooral aangewend voor de Amarone-wijnen (droge rode wijnen met extra veel concentratie en hoger alcoholgehalte verkregen door het indrogen van de druiven voor de persing) en de Recioto-wijnen (idem als Amarone maar zoet). Door de karakteristieken van de bessen is rondinella immers bijzonder geschikt om te laten indrogen alvorens er wijn van te persen.