Corvina

Corvina, de voornaamste druif van Valpolicella, blijkt reeds honderden, zoniet duizenden jaren in de Veronese wijngaarden voor te komen. De eerste geschreven verwijzing naar de druif of de wijn die 'Corvini' werd genoemd, dateert al van 1627, maar de eerste omschrijving van de Corvina Veronese gaat terug tot 1818. In die tijd sprak Pollini van een 'Corvina … gecultiveerd doorheen de hele Valle Pulicella'.

Onze producten op basis van dit druivenras

Kenmerken

Meest voorkomende wijnstreek: Veneto

Kleur van de schil: paars-blauw

Karakteristieken:
sappig, lichte soepele smaak, fruitig, soepele tannine, medium aciditeit

Wijnstijlen:
lichte droge rode wijn, Amarone-stijl (o.b.v. gedroogde druiven)

Bewaarkracht:
lichte droge versie: geen Amarone-stijl: tot 20 jaar na oogstjaar

Te drinken bij:
lichte droge versie: antipasti / Amarone-stijl: bij krachtig rood vlees / na de maaltijd

Bekendste herkomstbenamingen:
DOC Valpolicella, DOCG Amarone della Valpolicella, DOCG Bardolino Superiore

De Corvina wordt gekarakteriseerd door aromatische fruitigheid, hoge totale aciditeit en lage fenolwaarden. Zowel wat betreft tannine en pigmenten is deze druivensoort echter niet goed voorzien. Vaak wordt er in de valleien overgeproduceerd met deze druif omwille van haar sterkte. Daardoor kan het resultaat ook arm zijn met als gevolg nogal middelmatige wijnen met een korte levensduur. Als de druif echter gecultiveerd wordt op heuvels kan ze meer concentratie verkrijgen, waardoor ze een wijn kan voortbrengen die een middellange levensduur heeft. Wanneer men de Corvina laat groeien in toar - een vulkanische bodem rijk aan mineralen zoals basalt, kalium en magnesium en die makkelijk desintegreert - dan kan ze heel erg geparfumeerd worden, hoewel nog een beetje mager in substantie. Maar, hoewel men er veel over hoort praten, zijn toar bodems zeldzaam.

Corvina wordt in het algemeen geplant op de 'Veronese pergola'-manier, hoog, met een horizontale gerichte tak, in tegenstelling tot één enkele opgerichte tak, zoals bij de pergola-wijze van planten uit Trentino. De reden hiervoor is dat de Corvina geen vruchten voortbrengt op de eerste kiemen van de rank. Daarom heeft ze een lange tak en voldoende ruimte nodig. Corvina rijpt relatief laat, de dikkere schil zorgt voor een redelijke weerstand tegen rot tijdens het 'drogen-op-de-zolder'-proces, beter bekend als de 'Appassimento'-methode. Deze methode betekende de redding van de Corvina als een kwaliteitsdruif.

Corvina wordt in de wijngaarden en in de wijn meestal vergezeld van de vroeger rijpe Rondinella-druif, die meer robuust en betrouwbaar is maar minder geparfumeerd en elegant. Deze druivensoort wordt geplant om de wijnmaker een meer consistente oogst en beter gebalanceerde wijn te garanderen. De Rondinella wordt beschouwd als een werkpaard met aanzienlijk karakter en de kleine vruchten ervan zijn een ideale kandidaat voor de Appassimento-methode. De uitdroging bij druiven verloopt immers sneller wanneer de oppervlakte van de pel groter is, dus hoewel de Rondinella met een minder suikergehalte begint, kan ze dit tijdens het drogen meer dan goedmaken.

De druif Corvinone - wat letterlijk 'grote Corvina' betekent - wordt traditioneel gezien als een subvariëteit of mutatie van de Corvina. Steeds meer experten zijn het er vandaag echter over eens dat de Corvinone op z'n best een ver familielid is van de Corvina. De Corvinone geeft wel vruchten op de eerste kiemen van de plant en heeft een diepere kleur, een hoger suikergehalte en stevigere tannines dan de Corvina. De vrucht is duidelijk groter en is de laatste van de drie druivensoorten die in de Appassimento-methode gebruikt worden.